Bij experimentele gedichten die uitgaan van klank en typografie denken we misschien vooral aan dichters als Guillaume Apollinaire of Paul van Ostaijen. Chineestalige dichters hebben hun eigen experimenten uitgevoerd, veelal uitgaand van de typische mogelijkheden van de Chinese taal. Daar gaan we in deze sessie dieper op in, met wat uitbreiding naar de Chinese taal zelf.
Chen Li: De rand van het eiland
Vanuit zijn woonplaats Hualian, aan de rand van het eiland Taiwan, kijkt Chen Li de wijde wereld in, open voor alles wat menselijk is. ‘Ik ben het eiland,’ zegt hij treffend. ‘De drijfveer van mijn dichterschap is dat ik getuigenis wil afleggen van datgene wat Taiwan tot Taiwan maakt. Maar al is zijn werk nog zo verbonden met Taiwan, hij blijft nieuwe dichtvormen verzinnen, waarvan we op er op deze bijeenkomst een aantal zullen bekijken.
Hsia Yu: Als kattenogen
De Chinese dichteres Hsia Yu mag haar lezers graag verrassen. Centraal in de poezie van deze in Taiwan geboren dichteres staat het moderne leven in al zijn facetten. Daarbij maakt Hsia Yu dankbaar gebruik van haar drie grote passies: moderne muziek, dans en film. Vaak speelt ze in haar poezie met cliches over vrouwen en mannen en hun interactie: ze vervormt ze, holt ze uit, keert ze binnenste- buiten. Hsia Yu schrijft sterk experimentele, talige poezie die de lezer verschillende in- en uitgangen geeft. In haar eigen woorden: ‘die gedichten / ik merk dat ze veranderen met het licht / als kattenogen’.