Bij maanlicht tussen bloemen vijftien jaar geleden Schreven we samen onze verzen over bloemen. De maan en bloemen, zie ik, zijn vandaag dezelfde Maar hoe zal ooit mijn liefde weer op vroeger lijken?
Hoe universeel kan poëzie zijn? Als we dit korte Chinese gedichtje uit de twaalfde eeuw lezen, voelt het alsof we het zelf onlangs geschreven zouden kunnen hebben… Liefde gemengd met beelden uit de natuur zijn van alle tijden en plaatsen. Het is een heel invoelend gedichtje dat je laat nadenken over vergankelijkheid. Het gedicht is geschreven door Li Qingzhao, een van China’s bekendste dichteressen. Een kleine selectie van haar werk is te lezen in de omvangrijke anthologie Dertig eeuwen Chinese poëzie, door professor Wilt L. Idema, die in het najaar van 2021 uitkwam. Dat is een uitgebreid herziene versie van zijn beroemde verzameling De spiegel van de klassieke Chinese poëzie, waarvoor hij destijds de Nijhofprijs ontving. In deze verzameling heeft hij meer vrouwelijke dichters opgenomen, en meer werk uit de negentiende eeuw, de laatste eeuw van het Chinese keizerrijk. De bundel verscheen bij uitgeverij Brooklyn en biedt meer dan 600 pagina’s poëzie van ruim 200 dichters! Waar nodig geeft de vertaler uitleg bij de gedichten, maar vaak blijken ze verrassend toegankelijk en universeel. https://www.uitgeverijbrooklyn.nl/home/alle-boeken/dertig-eeuwen-chinese-poezie/
De dichtbundel De dood in een stenen schuilplaats van Lo Fu is in Taiwan een “moderne klassieker”. De bundel werd voor het eerst gepubliceerd in 1965, de dichter begon met het schrijven van het eerste gedicht in 1958, tijdens de bombardementen van China op het eiland Quemoy, waar Lo Fu destijds was gestationeerd als verbindingsofficier voor een militair radiostation; hij ontving de correspondenten uit andere landen die het front kwamen bezoeken. Maar de bundel is niet zomaar de neerslag van Lo Fu’s persoonlijke ervaringen: het is óók de uitdrukking van het existentiële drama van de generatie schrijvers die China in 1949 verliet en zich in Taiwan vestigde. En meer dan dat: het laat in zijn algemeenheid zien wat oorlog en geweld met mensen doet – denk aan Irak, aan Syrië, aan Afghanistan… Lo Fu zelf noemde het ‘een portret van de onzekerheid en zorgen van de mens in de moderne tijd; een eenzame schreeuw tussen leven en dood, liefde en haat, winst en verlies.’ Wat doen oorlog en geweld met een mens? Ik schreef er een gastblog over voor het China-platform China2025.
Op 4 oktober j.l. verscheen de dichtbundel van de Chinese dichter Wang Jiaxin, een selectie van ruim 60 gedichten uit het werk van deze vooraanstaande dichter.
In zijn hele werk is een voorliefde te zien voor het kleine, voor alledaagse details en gebeurtenissen, die Wang een bredere, algemenere waarde geeft. Door die aandacht voor het kleine klinken zijn gedichten vaak bescheiden, en dat wordt versterkt door de rustige toon van de gedichten die beschouwend, bijna vertellend is. Hij schuwt grote woorden en mijdt abstracties. Vrijwel alles is wat het is, wat overigens niet wil zeggen dat er geen diepere, metaforische betekenis achter zijn regels schuilt. Maar hij past geen kunstgrepen toe, laat zich niet verleiden tot woordspelletjes noch tot hermetische beeldspraak. ‘Ik schrijf gedichten, geen raadsels’, zegt hij in een gedicht ‘Een antwoord op Ilja Pfeijffer’s uitspraak ‘Onbegrijpelijke poëzie is altijd beter dan makkelijke’, en ook: ‘Als ik schrijf “De hele winter eet hij appelsienen”, dan at hij appelsienen, geen metaforen’. Poëzie draait voor Wang juist niet om ‘gewaagde metaforen, vernieuwende woordcombinaties, ongebruikelijke woorden of verontrustende syntaxis.’ Wang balanceert tussen de realiteit en dat wat daarachter schuilt, zijn kracht zit vooral in ‘de onmisbare witte ruimte tussen twee verzen’.
De vrije verzen van Wang Jiaxin zijn bedrieglijk eenvoudig en kristalhelder, en zoals kristal een heel kleurenspectrum verspreidt wanneer je het draait in het licht, zo heeft de poëzie van Wang Jiaxin een hele reikwijdte aan betekenis en overpeinzingen. In de schaduw van verleden en heden zoekt hij naar waarheden, grote en kleine, en benadert via concrete beschrijvingen een tijdloze eenzaamheid. Hier een voorbeeld, in de vertaling van Iege Vanwalle.
EEN BIERTJE MET MIJN ZOON
welke ambitie heeft een man van over de vijftig nog? hij droomt er enkel van het glas te heffen met zijn volwassen zoon die hij al zo lang niet heeft gezien de glazen klinken – zo omhelzen zij elkaar zo verzoenen zij zich met elkaar dan zwijgen ze als de zoon opstaat, nog een glas bestelt staart de vader naar zijn glas schuim glijdt van de rand naar de bodem
De hele bundel is vertaald door Sanne Brun, Maghiel van Crevel, Minke Lok, Silvia Marijnissen, Floris Meertens, Hannah Oudman, Annelous Stiggelbout, Annabella van Tuijl, Iege Vanwalle en Laura Vermeeren
Op 22 augustus stierf heel onverwacht de Chinese dichter Hu Xudong, op 47-jarige leeftijd. In 2014 was hij te gast op het Poetry Festival in Rotterdam. Hij was een bijzondere, talentvolle dichter, die erg mooi, gevoelig én grappig kon schrijven. Ter herinnering aan hem herhaal ik hier twee van zijn gedichten, de eerste droeg hij destijds voor op de openingsavond van het festival, de andere stuurde hij me na afloop van het festival, toen hij weer terug in Beijing was. Voor meer vertalingen zie hier.
MAMA ANA PAULA SCHRIJFT OOK POËZIE
Mama Ana Paula schrijft ook poëzie. Met een sigaret van maisblad in haar mond smeet ze me een dikke dichtbundel toe en zei: ‘Lees maar, van mij, mama.’ Echt waar, de onstuimige mama Ana Paula, de moeder van mijn student José, met twee Braziliën als haar borsten, een Zuid-Amerika op haar billen en een buik vol bier als de Atlantische Oceaan, schrijft ook poëzie. Toen ik haar voor het eerst zag en ze me optilde als een arend die een kuikentje greep, wist ik niet dat ze poëzie schreef. Toen ze me groette met ‘dag lulletje’, haar grote palmboomhanden mijn gezicht aaiden, haar marihuanatong mijn paniekerige oren likte, wist ik niet dat ze poëzie schreef. Iedereen zei dat ze een gekkerd was, ook zoon José en schoondochter Gisèle, maar niemand zei me dat ze poëzie schreef. José zei: ‘Zet mijn leraar neer, lief gekkerdje van me.’ Dat deed ze, ging verder met haar lulletje hier en lulletje daar, en pakte een andere prooi. Ik keek naar haar sterke rug, die zelfs als ze zat was nog altijd een stier dodelijk kon vloeren, hoe had ik kunnen weten dat ze poëzie schreef? Zelfs vandaag, een dag dat mama Ana Paula bijzonder kalm is, had ik nooit kunnen bedenken dat ze ook poëzie schrijft. Toen ik met José het huis in liep en een glimp van haar opving, rokend bij het zwembad, armen en benen gespreid, had ik ook nooit kunnen bedenken dat ze poëzie schrijft. Toen ik in de woonkamer een gespierde kerel met Bob Marley rastahaar tegenkwam en Gisèle me vertelde dat hij het vriendje was van haar schoonmoeder van de avond ervoor, had ik al helemaal niet kunnen denken dat mama Ana Paula die elke dag een gespierde kerel had ook poëzie schreef. Toch is het waar: mama Ana Paula schrijft poëzie. Waarom zou mama Ana Paula met haar boeren en scheten geen vrouwenpoëzie zonder boeren en scheten schrijven? Ik blader heel de bundel van mama Ana Paula door. Inderdaad, mama Ana Paula schrijft echt poëzie. Geen vette poëzie vol drank, geen poëzie met marihuana en lullen, of gespierde poëzie met gespierde kerels. In een gedicht met de titel ‘Drie seconden stilte in een gedicht’, heeft ze geschreven: ‘Geef me drie seconden stilte in een gedicht, dan kan ik daarin de donkere wolken van de lucht beschrijven.’
RIDDERKERK
Een witte wolk met een rugzak heeft de windvlaag naar Rotterdam gemist. Hij zit midden in de lucht in een afgelegen overstaphaven van luchtstromen te staren, soms beweegt hij zijn vermoeide billen, buigt zijn hoofd en ziet hoe zijn schaduw op de rivier geduldig met de lage, jonge zonnestralen ‘steen, schaar, papier’ speelt. Op de Maas is het zo stil dat je de wolk kunt horen kuchen, er zijn alleen een paar nog slapende vrachtboten die geruisloos onder langs zijn gekruiste benen varen, op de containers staat ‘China Shipping’ in Chinese karakters als een zacht gesnurk uit de verte. Plotseling valt zijn oog op mij in het gras aan de waterkant, die net zoals hij de boot heeft gemist en er in een verlaten haventje maar niet in slaagt stil te blijven zitten. We groeten elkaar, het is lastig communiceren door de uitwaaierende klinkers van zijn wolkentaal. Hij steekt zijn zwevende hand uit, probeert mij een Wolkensigaret te geven, die ik vriendelijk afwijs omdat ik alleen ‘Toren van de Gele Kraanvogel’ rook.[1] We doen ons best de ander duidelijk te maken dat ik een mooie dochter heb en dat hij met een donkere wolk een halfbloed zoon heeft, die vorig jaar naar Cape Verde is gedreven om te leren zingen. Voor we ons gesprek kunnen verdiepen komt er een driemasterwind die naar de Erasmusbrug waait, en stroomopwaarts verschijnt ook mijn boot. We grijpen tegelijk ons mobieltje om een foto te maken als aandenken, daarna gaat hij naar zijn Rotterdam, en ik in de tegenovergestelde richting: een dorpje waar de windmolens op een rij staan – mooi als mijn dochter.
[1] Wolkensigaretten en Toren van de Gele Kraanvogel zijn werkelijk bestaande sigarettenmerken in China (uit uit de provincies Yunnan en Hubei). De beroemde Toren van de Gele Kraanvogel bestaat ook daadwerkelijk, in Wuhan, en komt veelvuldig voor in klassieke Chinese poëzie.